• De vloot van binnenvaartschepen in Europa telt bijna 10.000 vaartuigen die geregistreerd zijn in de Rijnoeverstaten, 3.500 die geregistreerd zijn in de Donaulanden en 2.300 in andere Europese landen.
• In 2020 zijn er 27 nieuwe drogeladingschepen en 54 nieuwe tankschepen bij de vloten in West-Europa bijgekomen. Het herstel in de nieuwbouwactiviteiten zette zowel voor de drogeladingschepen als voor de tankers door.
• De tankvloot is het vlootsegment dat in de Rijnoeverstaten over de jongste schepen beschikt. 52% van alle tankers is na de eeuwwisseling gebouwd, terwijl dit aandeel voor de drogeladingschepen 16% is en voor de passagiersschepen 29%.

 

VLOOTOMVANG PER MACROREGIO EN LAND IN EUROPA

 

TABEL 1: VLOOTOMVANG (AANTAL BINNENVAARTSCHEPEN) PER MACROREGIO EN SCHEEPSTYPE IN EUROPA

DrogeladingschepenTankschepenDuw- en sleepbotenTotale aantal schepen
Rijnvloot6,9611,4351,3539,749
Donauvloot2,6522046423,498
Overige landen*1,56126 #7272,314
Totale aantal schepen11,1741,6652,72215,561

Bronnen: 1) Rijnoeverstaten: VNF (Frankrijk), CBS/Rijkswaterstaat (Nederland), ITB (België), Waterwegen- en scheepvaartbeheerder van de Duitse Bondsstaat, Nationaal register van Luxemburg, Schweizerische Rheinhäfen. 2) Donaulanden: Donaucommissie. 3) Overige landen: Eurostat [iww_eq_loadcap], [iww_eq_age], Tsjechische ministerie van Vervoer, Pools bureau voor de statistiek, Bureau voor de statistiek van Litouwen.
*Overige landen = Polen, Tsjechië, Italië, Verenigd Koninkrijk, Finland, Litouwen
# omvat 9 tankschepen in Polen, 1 in Tsjechië en 16 in Litouwen, maar een onbekend aantal in de overige landen

 

  • De volgende afbeeldingen tonen het aantal drogelading- en tankschepen bij elkaar (motorvrachtschepen en duwbakken) en het aantal duw- en sleepboten per land in Europa. Het betreft de meest recente gegevens. Voor Nederland, België, Frankrijk, Zwitserland en Luxemburg zijn dit gegevens voor 2020 en voor alle overige landen voor 2019, met uitzondering van Italië (2018), het VK (2018) en Servië (2017).
  • Voor België en Luxemburg zijn geen Eurostat-gegevens over de vloot beschikbaar, daarom zijn nationale vlootgegevens van de waterwegeninstanties en nationale vlootregisters gebruikt. Voor Nederland zijn ook nationale vlootgegevens van Rijkswaterstaat gebruikt, aangezien deze bron betrouwbaarder lijkt.14 Voor overige landen (zoals Frankrijk, Duitsland, Tsjechië, Litouwen) komen de nationale vlootgegevens precies overeen met die van Eurostat [iww_eq_loadcap].
  • Voor Donaulanden en andere landen in Europa is de vlootdatabase van Eurostat [iww_eq_loadcap] gebruikt.

 

AFBEELDING 1: AANTAL DROGELADINGSCHEPEN EN TANKSCHEPEN PER LAND IN EUROPA


Bronnen: Eurostat [iww_eq_loadcap] en nationale bronnen voor de Rijnoeverstaten
 

  • De gegevens voor het aantal duw- en sleepboten per land zijn ontleend aan de vlootdatabase van Eurostat, met uitzondering van België en Luxemburg (voor beide landen waren geen Eurostatgegevens beschikbaar, dus zijn gegevens van nationale waterwegeninstanties gebruikt).

 

AFBEELDING 2: AANTAL DUW- EN SLEEPBOTEN PER LAND IN EUROPA


Bronnen: Eurostat [iww_eq_age] en ITB (België), scheepsregister van Luxemburg
 

ONTWIKKELING VAN DE RIJNVLOOT

 
DROGELADINGVLOOT IN DE RIJNOEVERSTATEN
 

  • De vlootgegevens die zijn gebruikt voor dit deel berusten volledig op nationale vlootgegevens van waterwegeninstanties. Dit komt doordat alleen in nationale vlootgegevens en de IVR-database een onderscheid wordt gemaakt tussen drogelading- en tankschepen. In de database van Eurostat is dat niet het geval.
  • Ongeveer 50% van alle drogeladingschepen in de Rijnoeverstaten (motorvrachtschepen en duwbakken, zonder duw- en sleepboten) staat in Nederland geregistreerd. De gegevens voor de Nederlandse vloot omvatten de binnenvaartschepen die in Nederland geregistreerd zijn en hier in 2020 actief waren.15
  • De vlootgegevens voor andere Rijnoeverstaten betreffen ook overwegend actieve schepen en worden geleverd door de Belgische, Duitse, Franse en Zwitserse waterwegeninstanties en door het scheepsregister van Luxemburg. Het totale aantal drogeladingschepen in de Rijnoeverstaten bedroeg in 2020 volgens deze bronnen 6942 schepen, ten opzichte van 7012 in 2019.

 

AFBEELDING 3: AANTAL DROGELADINGSCHEPEN IN DE RIJNOEVERSTATEN IN 2020*


Bron: CCR aan de hand van nationale gegevens (zie tabel 1)
* De Duitse gegevens betreffen het jaar 2019.

 

AFBEELDING 4: AANTAL DROGELADINGSCHEPEN PER RIJNOEVERSTAAT*


Bron: CCR aan de hand van nationale gegevens
* De Duitse vlootgegevens voor 2020 waren nog niet beschikbaar.

 

  • Het gemiddelde laadvermogen van een schip in de Rijnvloot lag in 2020 rond de 1500 ton, een stijging van 1090 ton in 2005. Het totale laadvermogen van de vloot bleef sinds 2008 vrijwel gelijk en bedroeg in 2020 10,5 miljoen ton.
  • Kleine schepen worden meestal gedefinieerd als schepen met een laadvermogen van minder dan 1500 ton. Volgens deze definitie waren de vloten van België, Nederland, Frankrijk en Duitsland in 2020 als volgt samengesteld:16

 

TABEL 2: SAMENSTELLING VAN DE DROGELADINGVLOOT (MOTORVRACHTSCHEPEN EN DUWBAKKEN) PER RIJNOEVERSTAAT

VlootKleine schepen (≤ 1500 t)Alle drogeladingschepenAandeel kleine schepen
Nederlandse1.7963.43452%
Duitse *1.0971.52572%
Franse76197778%
Belgische53797855%

Bronnen: CBS/Rijkswaterstaat, Waterwegen- en scheepvaartbeheerder van de Duitse Bondsstaat, ITB/Belgisch Instituut voor de binnenwateren, VNF
* De Duitse gegevens zijn voor 2019.

 

  • Er wordt vaak gesteld dat het aantal kleine schepen in de binnenvaart afneemt. Langetermijngegevens bevestigen deze stelling, zoals blijkt uit de volgende afbeelding. Binnen de Nederlandse vloot nam het aantal schepen met een laadvermogen tot 1500 ton af van 2395 in 2008 tot 1796 in 2020. Dit komt neer op een afname van 25%, wat betekent dat één op de vier kleine Nederlandse drogeladingschepen die in 2008 actief waren, in 2020 niet meer in bedrijf waren.

 

AFBEELDING 5: AANTAL DROGELADINGSCHEPEN IN DE NEDERLANDSE VLOOT PER GROOTTEKLASSE


Bronnen: CBS aan de hand van gegevens van Rijkswaterstaat, analyse van de CCR
 
 
TANKVLOOT IN DE RIJNOEVERSTATEN
 

  • Het aandeel van de Nederlandse vloot binnen de totale tankvloot van de Rijnoeverstaten bedraagt 52%. Zwitserland en Luxemburg hebben een relatief groot aantal tankers.
  • De tankvloot kan vergeleken bij de drogeladingvloot als jonge vloot worden beschouwd.17 Zo zijn in de Zwitserse tankvloot dertig van de 42 schepen na 2000 gebouwd (een aandeel van 71%). In de Belgische tankvloot is dit het geval voor 69% van alle tankschepen en in de Duitse vloot geldt dit voor 59% van de tankers. De reden voor deze leeftijdsstructuur is de overgang van enkelwandige naar dubbelwandige schepen. Hierdoor werd er aanzienlijk geïnvesteerd in nieuwe schepen en verdwenen oudere schepen geleidelijk van de markt.
  • Wat aantallen betreft is het totale aantal tankschepen sinds 2012 afgenomen, aangezien het aantal schepen dat uit de vaart genomen werd, hoger was dan het aantal nieuwe dubbelwandige schepen dat op de markt kwam.

 

AFBEELDING 6: AANTAL TANKSCHEPEN IN DE RIJNOEVERSTATEN IN 2020*


Bron: CCR aan de hand van nationale gegevens
* De Duitse gegevens zijn voor 2019.

 

AFBEELDING 7: TOTALE AANTAL TANKSCHEPEN PER RIJNOEVERSTAAT*


Bron: CCR aan de hand van nationale gegevens
* De Duitse vlootgegevens voor 2020 waren nog niet beschikbaar.

 

  • In januari 2021 waren volgens EBIS, het Europese Binnenvaart Inspectie Systeem, van het totale aantal van 1433 tankschepen in de Rijnoeverstaten 1199 ADN-tankschepen.18 Hiervan waren 1170 tankschepen dubbelwandig en 29 enkelwandig. Het verschil tussen het totale aantal tankschepen en de ADN-tankschepen kan worden verklaard door het bestaan van tankschepen die geen gevaarlijke goederen vervoeren (maar bijv. plantaardige olie, cement of drinkwater voor zeeschepen in zeehavens).
  • Volgens de EBIS-database waren er begin 2021 ook tien LNG-dual fuel tankschepen op de Europese binnenwateren actief. Een jaar eerder waren dat er nog negen.

 

ONTWIKKELING VAN DE DONAUVLOOT EN DE GOEDERENVLOOT IN OVERIGE EUROPESE LANDEN

 
DROGELADINGSCHEPEN IN HET DONAUBEKKEN
 

  • Volgens de statistieken van de Donaucommissie (met informatie op basis van enquêtes onder rederijen in de lidstaten van de Donaucommissie) bestond de Donauvloot aan het eind van 201719 uit circa 400 duwboten, 242 sleepboten, 409 motorvrachtschepen en ongeveer 2100 duwbakken. Meer dan 70% van het totale vervoersvolume komt voor rekening van duwstellen, samengesteld zoals in onderstaande tabel weergegeven, afhankelijk van de vaarwegklasse en vaaromstandigheden.

 

TABEL 3: TYPE DROGELADINGVAART OP DE DONAU (AANDEEL IN HET TOTALE VERVOER IN %)

Duwboot + 7-9 bakken40-42%
Duwboot + 6 bakken20-23%
Duwboot + 4 bakken12-14%

Bron: Marktobservatierapport van de Donaucommissie
 

  • De totale drogeladingvloot van de Donaustaten is sinds 2005 gekrompen. Sinds 2014 is de dalende lijn echter tot stilstand gekomen en de omvang van de vloot is gelijk gebleven. De Roemeense drogeladingvloot is de grootste van het Donaubekken met een aandeel van circa 48% van alle drogeladingschepen. Dit aandeel blijft groeien.

 
TANKVLOOT IN HET DONAUBEKKEN
 

  • Volgens de statistieken van de Donaucommissie (met informatie op basis van enquêtes onder rederijen in de lidstaten van de Donaucommissie) waren er aan het eind van 2017 74 motortankschepen en 128 tankschepen zonder eigen voortstuwing, met een totaal laadvermogen van circa 0,22 mln. ton.20

 
GOEDERENVLOOT IN OVERIGE EUROPESE LANDEN
 

  • Eurostat verstrekt statistische gegevens over de binnenvaartvloten van Polen, Tsjechië, Finland en Litouwen. Gegevens voor Italië worden beïnvloed door twee structurele breuken. De laatste beschikbare gegevens voor Italië (2018) geven aan dat er 240 motorschepen, 164 duwbakken en 332 duw- en sleepboten zijn.
  • In Polen is het aantal motorschepen en duwbakken de afgelopen jaren afgenomen van 607 in 2016 tot 482 in 2019. Het aantal duw- en sleepboten is de afgelopen jaren ook kleiner geworden (2017: 219 duw- en sleepboten, 2019: 179 duw- en sleepboten).

 

BOUW VAN NIEUWE SCHEPEN

 

  • In 2020 vertoonde de vraag naar nieuwe schepen een stijgende lijn. Ten opzichte van 2019 nam de groei toe met zeven nieuwe drogeladingschepen. Het aantal nieuwe tankschepen nam toe met veertien (40 in 2019; 54 in 2020). Er kan een sterke toename van de capaciteit van de nieuwe tankschepen worden vastgesteld.
  • Het merendeel van de nieuwe drogeladingschepen die in 2020 op de markt kwamen, werd in Nederland geregistreerd (14 van de 27), gevolgd door België met zeven en drie in zowel Duitsland als Frankrijk.

 

AFBEELDING 8: NIEUWE DROGELADINGSCHEPEN OP DE MARKT PER LAND VAN REGISTRATIE (AANTALLEN, 2011-2020)


Bron: IVR
 

  • Een groot deel van de nieuwgebouwde drogeladingschepen heeft een laadvermogen van meer dan 3000 ton. Tien van de 27 schepen vallen in de categorie 3000-4000 ton. Het gemiddelde laadvermogen van de nieuwgebouwde drogeladingschepen in 2020 bedraagt 2474 ton, terwijl dat in 2019 nog 3256 ton was.

 

TABEL 4: NIEUWE DROGELADINGSCHEPEN NAAR LAADVERMOGEN

Laadvermogen2017201820192020
0 < 1000 t4213
1000-2000 t3739
2000-3000 t9565
3000-4000 t123710
> 4000 t1030
Totaal29172027

Bron: IVR. Ter informatie: voor twee nieuwe schepen werd het laadvermogen deels geschat als gevolg van aanvankelijk ontbrekende cijfers.
 

TABEL 5: NIEUWE DROGELADINGSCHEPEN IN 2020 NAAR LENGTE

LengteAantal schepen
<= 55 meter3
55 tot < 70 meter0
70 tot < 86 meter8
86 tot 110 meter16
> 110 meter0
Totaal27

Bron: IVR, analyse van de CCR
 

  • Volgens de IVR-database zijn er in 2020 54 nieuwe tankschepen in de vaart genomen. Naast de 25 nieuwe die in Nederland werden geregistreerd, werden er elf in Duitsland, elf in België, vier in Luxemburg en twee in Zwitserland geregistreerd.

 

AFBEELDING 9: NIEUWE TANKSCHEPEN OP DE MARKT PER LAND VAN REGISTRATIE (AANTALLEN, 2011-2020)


Bron: IVR
 

  • De meerderheid van de nieuwe tankschepen (zeventien nieuwe tankschepen in 2020) viel in de grootteklasse 2000-3000 ton. Op de tweede plek komt de grootteklasse 3000 tot 4000 ton met elf nieuwe tankschepen. Als men een vergelijking maakt met de nieuwe tankschepen in 2019 kan worden vastgesteld dat de vraag naar grotere schepen in 2020 is toegenomen. Het gemiddelde laadvermogen voor nieuwe tankschepen bedroeg 3793 ton in 2020 en 3103 ton in 2019.

 

TABEL 6: NIEUWE TANKSCHEPEN NAAR LAADVERMOGEN

Laadvermogen2017201820192020
0 < 1000 t1210
1000-2000 t1012159
2000-3000 t1471121
3000-4000 t23510
> 4000 t14814
Totaal28284054

Bronnen: IVR, analyse van de CCR. Ter informatie: voor één nieuw schip werd het laadvermogen deels geschat als gevolg van een aanvankelijk ontbrekende waarde.
 

TABEL 7: NIEUWE TANKSCHEPEN IN 2020 NAAR LENGTE

LengteAantal schepen
<= 55 meter0
55 tot < 70 meter0
70 tot < 86 meter6
86 tot 110 meter34
> 110 meter14
Totaal54

Bronnen: IVR, analyse van de CCR
 

  • In de categorie duw- en sleepboten werden slechts twee nieuwe schepen geregistreerd in Nederland. De ene is de duwboot PIETER VAN DER WEES en de tweede is de TENACIOUS.
  • Afbeelding 10 toont het nieuwe laadvermogen op de markt per jaar en onderverdeeld in drogelading- en tankschepen. Na een lange neerwaartse trend na de financiële crisis laten beide segmenten de afgelopen jaren een stijging zien. Voor het laadvermogen van tankschepen werd een grotere groei in de nieuwbouwactiviteit waargenomen. Deze kan worden verklaard door de gunstigere vervoersvraag in de tankvaart dan in de drogeladingsector.

 

AFBEELDING 10: NIEUWE CAPACITEIT OP DE MARKT IN DE DROGELADING- EN TANKVAART (LAADVERMOGEN IN 1000 TON)


Bron: IVR
 

LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN DE RIJNVLOOT (IVR)21

 

  • Volgens de IVR-database telt Nederland het grootste aantal schepen van de Rijnvloot in vrijwel elke scheepscategorie.

 
Duw- en sleepboten
 

  • Duw- en sleepboten zijn voor het grootste deel in de 20ste eeuw gebouwd, waarbij Nederland het leeuwendeel voor zijn rekening neemt. In de 21ste eeuw telde Nederland alleen zeventig van de 102 nieuwe duw- en sleepboten.
  • Ongeveer 69% (1144 op een totaal van 1649)22 van alle duw- en sleepboten in de Rijnvloot zijn in Nederland geregistreerd, gevolgd door een aandeel van 19% voor Duitsland en 9% voor België.

 
Tankschepen
 

  • Zo’n 53% van de gehele tankvloot van de Rijnoeverstaten staat in Nederland geregistreerd. Hiervan is 47% in de 20ste eeuw gebouwd en de overige 53% in de 21ste eeuw. Opmerkelijk daarbij is dat dit aandeel van 53% vrijwel exact overeenkomt met het percentage volgens de nationale vlootgegevens, waar het aandeel van de Nederlandse vloot binnen de totale tankvloot van de Rijnoeverstaten 52% is.
  • Op de tweede plek komt Duitsland met 25% van de tankschepen waarvan ongeveer 45% in de 20ste eeuw en 55% in de 21ste eeuw werd gebouwd. (volgens de nationale vlootgegevens is dit laatstgenoemde aandeel 59%).
  • In Luxemburg, waar ongeveer 5% van de tankschepen geregistreerd staat, is 80% van de vloot na het begin van deze eeuw gebouwd.
  • De Rijnoeverstaten beschikken dus over een relatief nieuwe tankvloot, met twee pieken in de nieuwbouwactiviteit in de afgelopen twintig jaar (een eerste piek rond de financiële crisis (2008-2009) en een tweede, kleinere piek in de afgelopen jaren 2019/2020).

 
Drogeladingvloot
 

  • De vloot van drogeladingschepen blijft de oudste van alle categorieën. In deze vloot is namelijk 84% in de vorige eeuw gebouwd en 16% na de eeuwwisseling.
  • Van de drogeladingvloot staat 51% in Nederland geregistreerd. Duitsland en België volgen met respectievelijk 22% en 16%. Deze cijfers, die gebaseerd zijn op de gegevensbank van de IVR, komen ongeveer overeen met de percentages uit de nationale gegevensbanken. Volgens deze gegevens staat 49% van de drogeladingvloot van de Rijnoeverstaten in Nederland geregistreerd, 22% in Duitsland en 14% in België.
  • In Frankrijk werd 98% van de drogeladingschepen in de vorige eeuw gebouwd, waardoor het de oudste vloot is van alle Rijnoeverstaten. In Zwitserland en Nederland is dit percentage 76%.

 
Passagiersvloot
 

  • In de Rijnoeverstaten zijn er in totaal 2213 schepen, waarvan 71% voor 2000 op de markt kwam.
  • Koplopers in deze categorie blijven Nederland en Duitsland met respectievelijk 53% en 33% van alle schepen. Zwitserland komt op de derde plaats met een aandeel van 9%, wat neerkomt op ongeveer tweehonderd passagiersschepen.

 

AFBEELDING 11: INGEBRUIKNAME VAN SCHEPEN IN DE RIJNVLOOT IN DE LOOP DER JAREN (AANTAL BINNENVAARTSCHEPEN)


Bronnen: IVR, analyse van de CCR. Verder zijn er nog zestig drogeladingschepen, vijftig passagiersschepen, dertig duw-/sleepboten en twee tankschepen met een onbekend bouwjaar.
 

CAPACITEIT-MONITORING

 

  • De gemiddelde benuttingsgraad van de vloot wordt berekend aan de hand van een model waarin rekening wordt gehouden met de vervoersvraag per goederensegment in de Rijnoeverstaten (Nederland, Duitsland, Frankrijk, België en Zwitserland), de tonnage van de vloot in de Rijnoeverstaten (op basis van de grootteklassen) en de waterstanden op de Rijn bij de meetpunten van Maxau, Kaub, Keulen en Duisburg. Het percentage van de benuttingsgraad wordt gedefinieerd als de verhouding van de benodigde tonnage van de vloot (afgeleide vraag naar de vloot, gebaseerd op de vervoersvraag) en de beschikbare tonnage van de vloot volgens de Rijnvlootstatistieken in dit hoofdstuk.

 
DROGELADINGSCHEPEN
 

  • In 2020 daalde de benuttingsgraad van de drogeladingvloot in West-Europa voor schepen met een laadvermogen van 1000 ton of meer. Dit hield verband met de daling van de vraag als gevolg van de Covid-crisis. De bijbehorende grafiek toont de ontwikkeling van de benuttingsgraad voor de verschillende vlootsegmenten. Voor schepen met een laadvermogen van minder dan 1000 ton bleef de benuttingsgraad op een hoger niveau dan voor de overige vlootsegmenten.

 

AFBEELDING 12: TIJDREEKS VOOR DE BENUTTINGSGRAAD VAN DE RIJNVLOOT (DROGELADINGSCHEPEN) PER VLOOTSEGMENT


Bron: analyse van Panteia op basis van gegevens van de CCR
 

  • Dit kan worden verklaard door het feit dat het aantal kleine schepen afneemt als gevolg van de strengere vereisten voor schepen en een gebrek aan nieuw gebouwde schepen. Tegelijkertijd nemen kleine schepen een relatief groot marktaandeel in binnen de binnenlandse binnenvaart, gezien het feit dat zij het minst werden getroffen door de Covid-crisis. In Nederland nam het binnenlandse of nationale vrachtvolume toe met een halve procent (+1 miljoen ton). In België nam dit met 7% toe (+2 miljoen ton). Dit staat tegenover een daling in Duitsland van 4% (-2 miljoen ton) en in Frankrijk (-15%, -5 miljoen ton). Door de bank genomen krompen de binnenlandse volumes met ongeveer vier miljoen ton.
  • Het internationale vervoer werd veel zwaarder getroffen, vooral op de Rijn. In Nederland liep het internationale vervoer terug met 5% (oftewel 10 miljoen ton); in Duitsland bedroeg het verlies ongeveer 8% (-12 miljoen ton). De teruggang was vooral te zien in de staalindustrie en betrof zowel de levering van grondstoffen als van halffabricaten.
  • Wat de structurele trends in de drogeladingvaart betreft, kan worden vastgesteld dat er nog steeds veel overcapaciteit is. Deze overcapaciteit is hoofdzakelijk waar te nemen in de categorie van de grootste schepen. Volgens onze schatting betreft het tweehonderd schepen van meer dan tweeduizend ton.

 
TANKSCHEPEN
 

  • In 2020 liep de benuttingsgraad sterk terug van 75% in 2019 naar 68% in 2020. Deze daling vond plaats voor schepen groter dan duizend ton; voor kleinere tankschepen (die 19% van de tankvloot in de Rijnoeverstaten uitmaken) die in specifieke marktsegmenten worden ingezet (cementtankers en spijsoliën) en waarvan het aantal steeds verder afneemt, blijft de benuttingsgraad verder stijgen.

 

AFBEELDING 13: TIJDREEKS VOOR BENUTTINGSGRAAD VAN DE RIJNVLOOT (TANKSCHEPEN) PER VLOOTSEGMENT


Bron: analyse van Panteia op basis van gegevens van de CCR
 

  • Grotere schepen (> 1000 ton) kenden een veel lagere benuttingsgraad als gevolg van Covid en de hierdoor dalende vraag naar motorbrandstoffen in het bijzonder (paraffine, benzine en diesel). Opmerkelijk is dat in de eerste maanden na de uitbraak van de Covid er nog een groeiende vraag naar tankschepen was. Producten die in Duitsland en Zwitserland werden geraffineerd, moesten naar de zeehavens worden vervoerd doordat de vraag op de binnenlandse markten inzakte (door minder activiteiten in het wegvervoer en bijgevolg minder vraag naar brandstof). Zonder deze tijdelijke piek in de vraag zou de teruggang van de benuttingsgraad nog groter zijn geweest. Een andere factor die meespeelde was dat de tankvaart in 2020 de wind in de rug kreeg door kritieke wateromstandigheden op de Bovenrijn, waardoor de maximale vlootcapaciteiten niet konden worden benut. Dit ondersteunde het niveau van de verhouding tussen vraag en aanbod en het dreef de benuttingsgraad enigszins op.
  • De lagere vraag stond in contrast met een toename van het laadvermogen. Het laadvermogen van de tankvloot in West-Europa groeide in 2020 met 2,6% (ten opzichte van een daling van 1,6% in de drogeladingsector). Deze groei vond vrijwel uitsluitend plaats in het segment van de grote schepen; de marktsegmenten van schepen kleiner dan duizend ton en tussen duizend en tweeduizend ton zagen het laadvermogen slinken.
  • Voor 2020 wordt de overcapaciteit in de tankvaart geschat op 133 schepen. Voor 2021 verwacht men een enigszins grotere vraag dankzij versoepelingen van de Covid-maatregelen, maar dit zal nog niet tot een structurele verbetering van de marktomstandigheden leiden. Op de lange termijn lijkt de overcapaciteit af te nemen, maar de energietransitie zal ook van de tankvaart aanpassingen vereisen.