Glossarium

20XX-1/20XX-KW1: eerste kwartaal
20XX-2/20XX-KW2: tweede kwartaal
20XX-3/20XX-KW3: derde kwartaal
AANDEEL VAN DE MODAL SPLIT: het aandeel van de vervoersprestatie van de binnenvaart in de totale vervoersprestatie (binnenvaart, wegvervoer, spoor)
ACTUELE DIEPGANG VAN EEN SCHIP: de verticale afstand tussen de kiel van het schip en de waterlijn bij het varen. Voor een varend schip omvat de actuele diepgang ook het squat-effect (zie ‘SQUAT-EFFECT’ in dit glossarium).
ACTUELE WATERSTAND: een meting van de waterstand die wordt aangegeven op een peilschaal die bij een meetpunt aan of bij de oever van een rivier is aangebracht. Deze peilschaal geeft niet de actuele diepte van de rivier aan, omdat rivieren naar het midden toe dieper worden. Actuele waterstanden zijn echter wel nodig om op een bepaald riviergedeelte de beschikbare diepte voor de scheepvaart te kunnen berekenen.
ADN: de Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren
ARA-GEBIED: Amsterdam – Rotterdam – Antwerpen
BACKWARDATION: beschrijft een situatie waarbij de huidige prijs voor een grondstof op de spotmarkt hoger ligt dan de verwachte prijs in de toekomst. Bij een situatie van “backwardation” dalen de prijzen van futurescontracten naarmate de vervaldatum verder in de toekomst ligt. “Backwardation” weerspiegelt de verwachtingen dat de prijzen voor een grondstof zullen dalen als gevolg van verschillende factoren die de verhouding tussen vraag en aanbod beïnvloeden. Het tegengestelde van “backwardation” is “contango”.
BBP: Bruto Binnenlands Product, maatstaf van de totale omvang van de economie van een land
BELADINGSGRAAD: percentage van het maximale laadvermogen van een schip
BENEDEN-DONAU: het gedeelte van de Donau van de IJzeren Poort bij de Servisch-Roemeense grens tot Sulina aan de Zwarte Zee in Roemenië
BENEDEN-RIJN: deel van de Rijn dat van Bonn (Duitsland) tot aan de Noordzee bij Hoek van Holland, (Nederland) stroomt.
BESCHIKBARE DIEPTE: Minimumvaarwegdiepte + (actuele waterstand – Overeengekomen lage waterstand) – Ruimte onder de kiel
BEVAARBARE LAGE RIVIERSTAND (BLR): een laagwaterstand op de Donau die niet meer dan 22 ijsvrije dagen per jaar onderschreden wordt.
BINNEN-BUITENSCHIP: een zeeschip dat geschikt is om zowel op zee als op bepaalde binnenwatertrajecten te varen.
BINNENVAARTVERVOER IN DE HAVEN: het overslagvolume, gemeten in ton, van de volgende overslagactiviteiten: overslag ‘schip/schip’, ‘schip/wegvoertuig’, ‘schip/goederenwagon’, ‘schip/kade’
BOVEN-DONAU: het bevaarbare deel van de Donau van Kelheim, Duitsland, tot Devín, aan de Oostenrijks-Slowaakse grens
BOVENRIJN: het gedeelte van de bevaarbare Rijn in de Boven-Rijnse laagvlakte tussen Bazel in Zwitserland en Bingen in Duitsland
BUITENGAATSLIJN (INLAND WATERWAY BOUNDARY): in het VK het verste, richting zee gelegen punt in de monding van een rivier dat redelijkerwijs nog door een brug overspannen of door een tunnel verbonden kan worden. De rivierbreedte zou op dit punt bij laagwater minder dan 3 km en bij hoogwater minder dan 5 km moeten zijn.
CEMT: Classificatiesysteem voor Europese waterwegen
CONNECTING EUROPE FACILITY II PROGRAMME (FINANCIERINGSFACILITEIT VOOR EUROPESE VERBINDINGEN, CEF II): een financieringsinstrument van de EU ter bevordering van economische groei, werkgelegenheid en concurrentiekracht door gerichte investeringen in infrastructuur op Europees niveau.
CONTAINER EXCHANGE ROUTE (CER): verbindt de containerbedrijven op de Maasvlakte in Nederland met elkaar en maakt het mogelijk de kosten voor de uitwisseling van containers te minimaliseren. Dit netwerk leidt tot een verbetering van het achterland- en overslagproces en versterkt de concurrentiepositie van de haven van Rotterdam als container transshipment hub
CONTANGO: een situatie waarin de futures-prijs voor de levering van aardolie hoger is dan de spotmarktprijs.
CPTPP: Comprehensive and Progressive agreement for Trans-Pacific Partnership, Uitgebreide en progressieve partnerschapsovereenkomst tussen de EU en het gebied van de Stille Oceaan
DE EUROPESE CRUISEVLOOT: cruiseschepen met meer dan 39 bedden die in de EU en Zwitserland actief zijn
DE INTERNATIONALE MARITIEME ORGANISATIE (IMO): een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties met de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en beveiliging van de scheepvaart en de voorkoming van de verontreiniging van de zee en luchtverontreiniging door schepen.
DE MODAL SPLIT-INDICATOR: het aandeel van de binnenvaart binnen de totale vervoersprestatie van het goederenvervoer, gemeten in ton-kilometer. Dit bestrijkt het goederenvervoer over land, met inbegrip van de binnenvaart, het spoor en wegvervoer.
DE ’RIVIER’ DE DONAU: stroomopwaarts van Braila valt het vervoer over de Donau onder de traditionele binnenvaart
DE SMOOTH WATERLINE: in het VK is dit een buitengaatslijn binnen riviermondingen, waar al het vervoer dat volledig binnen deze Smooth Waterline blijft als zuivere binnenvaart wordt beschouwd.
DE VRAAG NAAR STAAL PER HOOFD VAN DE BEVOLKING: de productie van staal vermeerderd met de invoer en verminderd met de uitvoer per hoofd van de bevolking
DIEPGANG VAN EEN SCHIP: afstand tussen de kiel en de waterlijn van het schip
DONAUSTATEN: Oostenrijk, Bulgarije, Kroatië, Hongarije, Moldavië, Roemenië, Servië, Slowakije, Oekraïne
DRAAGVERMOGEN (DEADWEIGHT TONNAGE, DWT): het maximale laadvermogen van een schip, dus het maximumgewicht dat het schip kan dragen (gemeten in ton), met inbegrip van lading, brandstof, drinkwater, ballastwater, provisie, passagiers en bemanning aan boord van het schip. Dit omvat niet het ledig gewicht van het schip zelf. De som van het draagvermogen en het leeg scheepsgewicht geeft de maximale waterverplaatsing (uitgedrukt in ton).
ECB: Europese Centrale Bank
ESTUAIRE VAART: in België is dit het vervoer door estuaire schepen, specifieke binnenvaartschepen die ook voor niet-internationale zeereizen kunnen worden ingezet. Deze binnenvaartschepen mogen overeenkomstig het Koninklijk Besluit via de riviermonding van de Schelde in kustwateren tussen de Belgische zeehavens en het Belgische netwerk van binnenwateren varen, mits zij aan bepaalde eisen voldoen.
EU: Europese Unie
EU-RICHTLIJN 2016/1629: de Europese richtlijn tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen
EUROPA: Europese binnenvaart omvat in dit rapport vier landen die geen deel uitmaken van de Europese Unie: Republiek Moldavië, Servië, Zwitserland en Oekraïne.
EUROPESE CONFERENTIE VAN MINISTERS VAN VERKEER KLASSE I-VII (CEMT-KLASSE I-VII): de classificatie van Europese binnenwaterwegen bestaat uit een reeks standaarden voor de interoperabiliteit van grote bevaarbare vaarwegen die deel uitmaken van het trans-Europese netwerk van waterwegen binnen continentaal Europa en Rusland. De klasse-indeling is in 1992 vastgelegd door de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer, vandaar ook de term CEMT-klasse I–VII.
FAIRWAY REHABILITATION AND MAINTENANCE MASTER PLAN (FRMMP): hierin zijn de nationale behoeften en kortetermijnmaatregelen aangegeven om de harmonisatie van de  parameters voor de waterweginfrastructuur langs de gehele Donau en zijn bevaarbare zijrivieren efficiënt en doeltreffend te laten verlopen.
FARAG-GEBIED: Vlissingen, Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen, Gent
GEGEVENS OVER DE RIJNVAART (DESTATIS): de berekening is gebaseerd op de informatie die door schippers aan de havens is verstrekt. Na aankomst in de haven informeert de schipper de haven die vervolgens deze informatie doorstuurt naar het relevante regionale bureau voor de statistiek. Op zijn beurt stuurt dit regionale bureau de informatie door naar het hoofdkantoor van het Duitse bureau voor de statistiek in Wiesbaden.
Wat de afgelegde afstand betreft, worden voor alle vervoerde goederen de haven van herkomst en de haven van bestemming in aanmerking genomen. Om de afgelegde afstand te kunnen berekenen, hebben de schippers de mogelijkheid gemarkeerde punten of oriëntatiepunten aan te geven die zij tijdens de reis zijn tegengekomen. Als er één of meer van deze oriëntatiepunten worden aangegeven, kan Destatis de kortste route vaststellen waarin deze gemarkeerde punten voorkomen. Als er geen oriëntatiepunten zijn, wordt uitgegaan van de kortste route in kilometers.
GEMIDDELDE BENUTTINGSGRAAD (VAN EEN GOEDERENVLOOT): de procentuele verhouding tussen het benodigde tonnage (op basis van de vraag in een bepaald jaar) en het beschikbare tonnage in dat jaar.
GOOD NAVIGATION STATUS (GNS): de toestand van het binnenvaartnetwerk die de gebruikers in staat stelt de waterwegen op een efficiënte, betrouwbare en veilige manier te benutten, door te zorgen voor minimumvaarwegdieptes en minimumniveaus van dienstverlening.
GOS: Gross Operating Surplus, bruto-exploitatieoverschot, ook wel afgekort tot GOS, is het bruto product van een industrie dat voortvloeit uit de bedrijfsactiviteiten na aftrek van de kosten van intermediaire goederen en diensten (om de bruto toegevoegde waarde te kunnen berekenen), en na aftrek van de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer
HET EUROPESE BINNENVAART INSPECTIE SYSTEEM (EBIS): is ontwikkeld door bedrijven in de aardolie- en chemische industrie als deel van hun toezeggingen om de veiligheid van de tankvaart te verbeteren.
HET INTERNATIONAAL VERDRAG BETREFFENDE DE UITWATERING VAN SCHEPEN (LL): een internationaal verdrag waarin bepalingen zijn opgenomen voor de vaststelling van de vrijboorden van schepen
HET INTERNATIONAAL VERDRAG TER VOORKOMING VAN MARITIEME VERONTREINIGINGEN DOOR SCHEPEN (MARPOL): het belangrijkste verdrag met betrekking tot zeeverontreiniging door schepen via operationele of accidentele lozingen
HET INTERNATIONAAL VERDRAG VOOR DE BEVEILIGING VAN MENSENLEVENS OP ZEE (SOLAS): een internationaal maritiem verdrag waarin de minimum veiligheidsnormen zijn vastgesteld op het gebied van constructie, uitrusting en werking van koopvaardijschepen
IJZEREN POORT: vormt de grens tussen het stroomafwaarts vrijstromende gedeelte van de Donau en het deel stroomopwaarts dat veel sluizen telt. Deze afbakening tussen beide delen ligt aan de Servisch-Roemeense grens.
INTERNATIONAL TRANSPORT FORUM (ITF): is een intergouvernementele organisatie in het kader van de OESO.
IWT: binnenvaart
IWW: binnenwaterwegen
KLEINE SCHEPEN: schepen met een laadvermogen van minder dan 1500 ton. Volgens een alternatieve definitie ligt de grens voor kleine schepen bij een laadvermogen van 650 ton
KORTE VAART: reizen van zeeschepen tussen Europese zeehavens
LAADVERMOGEN: maximale belading van een schip in percentage
MARITIEME DONAU: stroomafwaarts van Braila wordt de Donau ook vaak de maritieme Donau genoemd, vanwege zijn zee-rivierkarakter.
MEER-ZEEVAART: in Zweden en Finland wordt de zee-riviervaart meer-zeevaart genoemd, omdat deze vorm van vervoer voornamelijk plaatsvindt tussen meren (het Saimaa-, Väner- en Mälarmeer), die het binnenvaartdeel vertegenwoordigen, en de zee (de Oost- en Noordzee).
MIDDEN-DONAU: het gedeelte van de Donau van Devín aan de Oostenrijks-Slowaakse grens tot de IJzeren Poort
MIDDENRIJN: het gedeelte van de Rijn tussen Bingen am Rhein en Bonn
MINIMUMVAARWEGDIEPTE: komt overeen met de minimumdiepte die in het vaarweggebied aanwezig moet zijn (diepte van de vaargeul onder de Overeengekomen Lage Rivierstand). Deze minimumdiepte is gerelateerd aan de Overeengekomen Lage Waterstand, aangezien deze vaarwegdiepte nog steeds gewaarborgd moet zijn, ook wanneer de actuele waterstand gelijk is aan de Overeengekomen Lage Rivierstand.
MLN: miljoen
MLD: miljard
MOGELIJKE OF BESCHIKBARE DIEPGANG VAN EEN SCHIP: de maximale diepte waarmee het schip met lading veilig in het water mag liggen. Zowel voor binnenvaart- als zeeschepen is deze diepte afhankelijk van de afmetingen van het schip. Voor zeeschepen spelen ook het seizoen en de dichtheid van het water een rol. De beschikbare diepgang van binnenvaartschepen die op vrijstromende rivieren varen, houdt rekening met verschillende parameters die specifiek zijn voor elk riviergedeelte en meetpunt. Dit wordt als volgt berekend:
beschikbare diepgang van een schip: minimumvaarwegdiepte + (actuele waterstand – overeengekomen lage waterstand) – ruimte onder de kiel.
NORTH SEA PORT: het nieuwe havenbedrijf dat ontstaan is uit een grensoverschrijdende fusie tussen de havens van Zeeland (Vlissingen, Borsele en Terneuzen) in Nederland en de Ghent Port Company in België
OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OMZET: Bruto omzet na aftrek van omzetbelasting
OMZET (EUROSTAT DEFINITIE): de omzet omvat alle door de waargenomen eenheid gedurende de referentieperiode in rekening gebrachte bedragen, die overeenkomen met de verkoop van goederen en diensten aan derden. De omzet omvat alle belastingen op de door de eenheid in rekening gebrachte goederen of diensten, met uitzondering van de btw die door de eenheid aan haar klanten in rekening wordt gebracht, en andere soortgelijke aftrekbare belastingen die rechtsreeks gekoppeld zijn aan de omzet. Bovendien omvat de omzet alle andere kosten (vervoer, verpakking
enz.) die aan de klant worden doorberekend. Kortingen, rabatten en disconto’s moeten in mindering worden gebracht, alsmede de waarde van teruggekomen verpakkingsmateriaal.
OOST-WESTAS: West-Duitse kanalen, Mittellandkanaal, Berlijn, Oost-Duitsland, Polen
OPEC: Organisatie van olie-exporterende landen
OVEREENGEKOMEN LAGE RIVIERSTAND (OLR): laagwaterstand op de Rijn die gedurende een referentieperiode van honderd jaar niet meer dan twintig ijsvrije dagen per jaar onderschreden wordt
PP: Procentpunt (eenheid voor het verschil tussen twee percentages. Bijvoorbeeld: een stijging van 40% naar 44% is een stijging van 4 procentpunten of een toename van 10 procent van hetgeen gemeten wordt)
RIJNOEVERSTATEN: België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Zwitserland
RUHRGEBIED: het dichtbevolkte stedelijke gebied in West-Duitsland dat het grootste industriegebied in West-Europa is.
RUIMTE ONDER DE KIEL: de afstand tussen het laagste punt van de kiel van het schip (of scheepsromp) en het hoogste punt op de rivierbodem onder het schip, oftewel de “veiligheidsafstand” onder de kiel.
SAIMAAKANAAL: een Fins bevaarbaar kanaal dat een verbinding vormt tussen het Saimaa-merengebied bij de stad Lappeenranta en de Finse Golf aan de Oostzee bij de stad Vyborg.
SÖDERTÄLJEKANAAL: zweedse waterweg die de verbinding vormt tussen het Mälarmeer bij de stad Södertälje en de Oostzee
SQUAT-EFFECT: een hydrodynamisch effect dat is gerelateerd aan de stroomsnelheid van het water onder het schip. Hoe minder water onder het schip stroomt, des te groter wordt de stroomsnelheid en des te groter de dynamische druk. Als gevolg van de wet van Bernoulli, is de totale druk een constante factor, hetgeen betekent dat een grotere dynamische druk gepaard gaat met een lagere statische druk. Door deze lagere statische druk ondervindt het schip minder weerstand van het water, wat zich vertaalt in een verdere inzinking van het schip, waardoor de actuele diepgang van het schip groter wordt.
SULINA-KANAAL: Roemeense waterweg met zee-riviervaart die de verbinding vormt tussen de Zwarte Zee en de zee-rivierhaven van Tulcea
TEU: Twintig voet equivalent, is een eenheid die gebruikt wordt voor het beschrijven van de laadcapaciteit van het vrachtvervoer. Deze standaardmaat is gebaseerd op een intermodale container met een lengte van 20 voet (6,1 m). Het is in feite een metalen box die makkelijk van de ene naar de andere vervoerswijze – zoals schip, trein of vrachtwagen – kan worden verplaatst.
TKM: ton-kilometer (eenheid voor het meten van de vervoersprestatie die de hoeveelheid vervoerde goederen weergeeft (gemeten in ton) vermenigvuldigd met de vervoersafstand (gemeten in km)).
TRADITIONELE RIJN: de Rijn van Bazel tot de Duits-Nederlandse grens
TRANSITOTRANSPORT OVER DE BINNENWATEREN: vervoer over de binnenwateren van een bepaald land tussen twee plaatsen (plaats van laden of aan boord gaan en plaats van lossen of van boord gaan) die zich beide in een ander land bevinden of in andere landen, mits het volledige traject binnen het land over binnenwateren plaatsvindt en dat er in het transitoland geen vervoersactiviteiten zijn waarbij geladen of gelost wordt, respectievelijk passagiers aan of van boord gaan. Binnenvaartschepen die aan de grens van dat land worden beladen of gelost in of uit een ander vervoermiddel worden meegeteld.
TRÖLLHÄTTEKANAAL: de Zweedse waterweg die een verbinding vormt tussen het Vänermeer en het Kattegat (Oostzee)
VAAR- EN HAVENRECHTEN: dit zijn heffingen die door enkele landen aan schepen worden opgelegd die de haven aandoen, waarbij de tarieven afhankelijk zijn van de grootte van het schip en het gewicht van de lading.
VRACHTPRIJS: prijs die berekend wordt om een lading van één plaats naar een andere te vervoeren.
VRACHTVERVOER DOOR VERVOERSWIJZEN OVER LAND: dit omvat de binnenvaart, het spoor- en wegvervoer.
VRACHTVERVOER OVER WATER: laden en lossen in havens waar binnenvaartschepen bij betrokken zijn
WATERWEGEN IN MIDDEN-EUROPA: Rijn, Main, Main-Donaukanaal, Donau, Elbe-Oder
ZEE-RIVIERVAART: volgens de referentiehandleiding van Eurostat betreffende statistieken van de binnenvaart, bestaat de zee-riviervaart uit goederenvervoer dat deels via binnenwateren en deels over zee plaatsvindt zonder overslag. Het kan per binnenvaartschip of zeeschip worden uitgevoerd. Elk binnenvaartschip dat dergelijk vervoer verricht, dient een dienovereenkomstige vergunning te hebben om op zee te mogen varen.