Voorwoord

CCR


Het marktobservatierapport van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) bouwt voort op een jarenlange nauwe samenwerking met de Europese Commissie. De uitgave van 2023 laat zien dat 2022 een moeilijk jaar was voor de Europese economie en voor de binnenvaart niet minder. Voor de meeste Rijnoeverstaten en Donaulanden versomberde de algehele economische context in 2022. De economie kreeg een aantal zware klappen te verduren – en heeft daar nog steeds mee te kampen – zoals de Covid-19-pandemie en in februari 2022 het begin van het gewapende conflict tussen Rusland en Oekraïne, met desastreuze gevolgen voor veel mensen. De consequenties van deze oorlog voor Europa en zijn economie mogen niet worden onderschat. De wereldeconomie werd in 2022 dan ook gekenmerkt door hoge inflatie, een zwakkere groei van het BBP, afnemend consumentenvertrouwen, zeer volatiele olieprijzen, hoge gasprijzen, een wereldwijde energiecrisis, de vraag die onder druk kwam te staan, langdurige verstoringen in de toeleveringsketen en een stijging van grondstofprijzen. Dit alles was ook niet zonder gevolgen voor de binnenvaart, die gebukt ging onder deze zware macro-economische randvoorwaarden. Om er maar een paar te noemen: de inflatie heeft de toch al zwakke particuliere consumptie verder doen dalen, wat vervolgens weer een negatief effect had op het containervervoer. Voor bulkmarkten in Europa betekenden hogere energieprijzen ook hogere productiekosten. Dit had een negatieve weerslag op het totale bulkvervoer, met uitzondering van het kolenvervoer. De wereldhandel kreeg eveneens te lijden onder deze situatie, zoals blijkt uit de dalende overslagcijfers van belangrijke zeehavens zoals de haven van Rotterdam of de haven van Antwerpen-Brugge.

De periode van laagwater in juli en augustus 2022, in het bijzonder op de Rijn, kwam hier nog eens bovenop en had voor de binnenvaart een negatieve impact. Deze periode van laagwater heeft opnieuw duidelijk gemaakt dat dit natuurfenomeen een dringend probleem is met aanzienlijke ecologische, economische en sociale gevolgen. Dit soort extreme weersomstandigheden kunnen op korte termijn ertoe leiden dat de binnenvaart minder effectief is en op lange termijn dat vervoerders ertoe neigen de binnenvaart de rug toe te keren. De binnenvaart speelt echter een essentiële rol in het bereiken van de ambitieuze modal shift en emissiereductiedoelstellingen in de vervoerssector die op internationaal niveau zijn vastgelegd. De binnenvaart zal in de toekomst onmisbaar blijven, vooral voor het vervoer van grote vrachtvolumes of voor het vervoer van zware en exceptioneel grote goederen. Ik wil de gelegenheid te baat nemen om te benadrukken dat de CCR zich engageert om deze uitdaging het hoofd te bieden. De CCR faciliteert in het bijzonder de dialoog tussen het binnenvaartbedrijfsleven en de betrokken logistieke en politieke actoren, alsook milieuorganisaties en blijft de impact van dergelijke perioden van laagwater op de voet volgen via activiteiten in het kader van de marktobservatie en de werkzaamheden rond de discussienota “Act now!”. In dit verband verheugt het mij zeer dit voorwoord te delen met de heer Helmut Habersack, voorzitter van de Internationale Commissie voor de Hydrologie van het Rijnstroomgebied (CHR), aangezien deze organisatie bijdragen levert die van cruciaal belang zijn voor de aanpak van het laagwaterprobleem.

In het licht van de toekomstige uitdagingen, maar ook van de verwachte transformatie van de binnenvaart – die beide beïnvloed worden door belangrijke trends zoals de energietransitie – is de rol van de marktobservatierapporten van de CCR belangrijker dan ooit. Het jaarlijks in kaart brengen van de situatie van de Europese binnenvaart, evenals haar evolutie en structurele ontwikkeling, ondersteunt de besluitvorming op diverse niveaus ten behoeve van de Europese binnenvaart.

Net als in voorgaande rapporten biedt de uitgave van 2023 een analyse van macro-economische omstandigheden, nationale investeringen in de infrastructuur van de binnenvaart, grondstofprijzen, ontwikkelingstendensen met betrekking tot goederensegmenten en rivierstroomgebieden, de situatie in de havens, de vaaromstandigheden in het licht van de waterstanden en vrachtprijzen, de binnenvaartvloot, de werkgelegenheid, het passagiersvervoer en de vooruitzichten van de belangrijkste marktsegmenten voor de binnenvaart.

Met betrekking tot de Rijnvaart werden niet alleen de vervoerde vrachtvolumes over de traditionele Rijn (van Bazel tot de Duits-Nederlandse grens) geanalyseerd, maar voor het eerst werden ook de in het lagere Rijnstroomgebied in Nederland vervoerde hoeveelheden opgenomen. Dit werd mogelijk gemaakt dankzij ondersteuning van Rijkswaterstaat. Voortaan zullen de jaarlijkse rapporten daardoor ook een uitgebreide analyse bevatten van de over de Rijn van Bazel tot aan de Noordzee vervoerde hoeveelheden. Zodoende kan er een diepgaandere analyse worden gemaakt per Rijngedeelte en een beter inzicht worden gegeven in de dynamiek van het vrachtvervoer per goederensoort over de Rijn. We zijn dankbaar voor deze nieuwe samenwerking, die de kwaliteit van onze toekomstige rapporten alleen maar ten goede komt.

Uiteraard wil ik ook alle personen en instanties bedanken voor hun bijdragen aan dit rapport en voor hun niet-aflatende samenwerking: de Donau-, Moezel- en Savacommissie, Eurostat en de nationale bureaus voor de statistiek, havens, nationale en regionale vaarwegbeheerders, alsook de verschillende vakverenigingen, in het bijzonder de Europese Binnenvaartunie (EBU), de Europese Schippers Organisatie (ESO) en de Coöperatie van exploitanten van binnenvaarttankschepen (CITBO).
Ik wens iedereen veel leesgenoegen met het marktobservatierapport van 2023 en hoop dat het alle verwachte inzichten oplevert.

 

Lucia Luijten
Secretaris-Generaal
Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR)

CHR


Het is voor mij een groot genoegen een boodschap voor u op papier te mogen zetten ter gelegenheid van de publicatie van het marktobservatierapport over de Europese binnenvaart in het jaar 2022 dat door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) wordt uitgebracht.

De Commissie voor de Hydrologie van het Rijnstroomgebied (CHR) en de CCR werken al heel lang samen. Toen de CHR in 2021 haar vijftigjarig bestaan vierde, hebben de twee Rijncommissies een herziene samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Een hoofddoel van deze samenwerking bestaat eruit meer kennis te vergaren over de gevolgen van de klimaatverandering en laagwater. Deze kennis vormt immers een belangrijke basis om een duurzame en op de toekomst gerichte binnenvaart te kunnen garanderen. Afgezien daarvan werd ook de wederzijdse erkenning van de waarnemersstatus van beide commissies opnieuw bevestigd.

Wij, van de kant van de CHR, zijn een organisatie waarin wetenschappelijke instituten van de Rijnoeverstaten gemeenschappelijke hydrologische maatregelen formuleren voor een duurzame ontwikkeling in het gehele Rijnstroomgebied. De CHR heeft zich tot doel gesteld kennis bijeen te brengen over de hydrologie van het Rijnstroomgebied en bij te dragen aan het oplossen van problemen over de grenzen heen. De CHR-leden verrichten daarom gemeenschappelijk onderzoek, wisselen data, methoden en informatie uit, ontwikkelen gestandaardiseerde procedures en leveren informatiesystemen en -modellen.

De klimaatverandering en de daarmee samenhangende lage waterstanden staan bij ons op de strategische onderzoeksagenda, aangezien dit soort situaties een ernstige bedreiging vormen voor ons stroomgebied. Wij zijn van mening dat de situatie urgent is en er dringend behoefte is aan meer kennis en betere voorspellingen. Bovendien willen wij toekomstige sociaaleconomische scenario’s beter kunnen begrijpen, omdat de groeiende vraag naar water van de natuur, samenleving en economische sectoren het risico van laagwater zal vergroten.

Net als in eerdere jaren was 2022 opnieuw een droog jaar met lage waterstanden in de Rijn. In het Rijnstroomgebied viel weinig regen, maar er was ook minder smeltwater van de Alpen als gevolg van de klimaatverandering die een lage afvoer in de hand werkt. Het hydrologische regime van de Rijn, die in de Alpen ontspringt, wordt in het voorjaar en in de zomer beïnvloed door het smeltwater. De CHR heeft de afgelopen jaren een onderzoeksproject gedaan (ASG genaamd) naar de omvang van het smeltwater van sneeuw en gletsjers in de Alpen en de wijze waarop dit smeltwater de afvoer van de Rijn en zijn zijrivieren bepaalt. Wij hebben hiervoor de afgelopen honderd jaar onderzocht, maar tevens gekeken naar de volgende honderd jaar en de ontwikkelingen in de toekomst. Op basis van de modellen en scenario’s die wij hiervoor gebruikt hebben, gaan wij ervan uit dat de totale afstroming ongeveer gelijk zal blijven – dus ook op langere termijn – en dat de hoeveelheid water bij een lage afvoer de komende dertig jaar binnen de gebruikelijke bandbreedte zal blijven, maar dat in de vijftig jaar daarna de afvoer in hoog tempo zal afnemen. De gevolgen van deze veranderingen zijn omvangrijk en iedereen langs de Rijn die water gebruikt, zal daarmee te maken krijgen: de Rijnvaart en het belangrijke vervoer van goederen zullen hier niet van verschoond blijven, omdat de perioden waarin het moeilijk zal zijn bepaalde riviergedeelten te bevaren, langer zullen worden. Maar ook energiecentrales en elektriciteitsleveranciers zullen niet meer evenveel stroom kunnen produceren. Drinkwaterbedrijven zullen zich erop moeten voorbereiden dat er vaker een tekort aan water zal zijn.

De CHR zal in de komende jaren gericht fundamenteel onderzoek blijven doen naar de gevolgen van de klimaatverandering en een lage afvoer. Wij zullen zeker daarbij rekening houden met de laatste wetenschappelijke inzichten zoals het zesde IPCC-rapport en de regionale klimaatscenario’s, maar ook stortvloeden en extreme gebeurtenissen zoals droogte daarin meenemen. De klimaatverandering is een ernstig probleem voor de komende decennia en vereist antwoorden op vragen zoals “Hoe ontwikkelt zich de hoge afvoer?” en “Wat betekenen langere droogteperioden voor het watergebruik?”. Een tweede onderwerp is het sedimentmanagement, dat voor de scheepvaart van belang is en waar de CHR haar onderzoek naar zal voortzetten. De sociaaleconomische aspecten vormen het derde onderwerp waar de CHR aan werkt en waar ook de scheepvaart natuurlijk bij om de hoek komt kijken. Het is belangrijk dat wij anticiperen en de blik op de toekomst richten om te bepalen wat ondernomen moet worden en in welke richting, zodat wij besluitvormers en andere commissies zoals de CCR daarbij ondersteuning kunnen bieden.

Ik wil het CCR-secretariaat danken voor zijn inzet en wij kijken uit naar een voortzetting van onze samenwerking om de spannende uitdagingen die voor ons liggen aan te gaan.

 

Helmut Habersack
Voorzitter
Commissie voor de Hydrologie van het Rijnstroomgebied (CHR)