Voorwoord

CCR


Het is een eer voor mij om voor de eerste keer het marktobservatierapport van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) in te mogen leiden. Ook dit rapport, dat in 2022 wordt uitgebracht, is in nauwe samenwerking met de Europese Commissie tot stand gebracht, een samenwerking die nu al meerdere jaren zijn vruchten afwerpt.

De marktobservatierapporten van de CCR bieden de mogelijkheid de situatie op de Europese binnenvaartmarkt op jaarbasis te monitoren en de evolutie en structurele ontwikkelingen te volgen. Zij vormen tevens een belangrijke basis voor de besluitvorming op verschillende niveaus, wat eveneens het vervoer over de Europese binnenwateren ten goede komt. Het onderhavige rapport bevat informatie over de macro-economische omstandigheden, de grondstofprijzen, de ontwikkelingstendensen met betrekking tot de goederensegmenten en rivierstroomgebieden, de situatie in de havens, de vaaromstandigheden in het licht van de waterstanden en de vrachtprijzen, de binnenvaartvloot, de werkgelegenheid, het passagiersvervoer en de vooruitzichten voor de belangrijkste marktsegmenten voor de binnenvaart.

In het rapport van dit jaar is er een nieuw hoofdstuk opgenomen over de nationale investeringen in infrastructuur voor het vervoer over water. Om het hele jaar door de bevaarbaarheid te kunnen garanderen, moet het binnenwaternetwerk voldoen aan bepaalde minimumeisen en beschikbaarheid, zodat de gebruikers efficiënt, betrouwbaar en veilig kunnen varen. In het kader van de jaarlijkse rapporten zullen daarom gegevens op jaarbasis worden verstrekt over de investeringen en onderhoudsuitgaven door de Rijnoeverstaten en Donaulanden, voor zover deze beschikbaar zijn. Er moet echter op gewezen worden dat de hier verstrekte gegevens het niet mogelijk maken de uitgaven voor onderhoud en investeringen in de verschillende landen met elkaar te vergelijken. Dit is te wijten aan verschillende factoren: de uitgaven voor infrastructuur kunnen bijvoorbeeld tussen de landen zeer sterk uiteenlopen als gevolg van de lengte en aard van de waterweg of het aantal bouwwerken in de waterwegen.

Ik wil graag op deze plaats alle personen en instanties bedanken voor hun bijdragen aan dit rapport en voor hun niet-aflatende samenwerking: de Donau-, Moezel- en Savacommissie, Eurostat en de nationale bureaus voor de statistiek, havens, nationale en regionale vaarwegbeheerders, alsook de verschillende vakverenigingen, met name de Europese Binnenvaartunie (EBU), de Europese Schippers Organisatie (ESO) en de Coöperatie van exploitanten van binnenvaarttankschepen (CITBO). Het is bovendien een groot genoegen voor mij dit voorwoord te delen met de heer Godfried Smit, secretaris-generaal van de European Shippers’ Council (ESC).

Helaas, en voor de tweede keer op een rij, kan ook in dit rapport niet voorbij worden gegaan aan de impact van de Covid-19-pandemie. Hoewel het binnenvaartvrachtvervoer in 2021 in vrijwel alle marktsegmenten in vergelijking met 2020 groeicijfers laat zien, bleef de transportprestatie toch achter bij de waarden van voor de pandemie. Ook het passagiersvervoer heeft nog steeds te lijden onder de naweeën van de pandemie, met een vrij geringe vraag en een vrij lage bezettingsgraad van de schepen. Deze situatie werkt zich ook door in minder scheepsbouwactiviteiten als men naar de nieuwbouw van riviercruiseschepen kijkt. Hoewel er zich in 2021 een zeker herstel aftekent in de bedrijfsactiviteiten van de riviercruiseschepen, liggen de cijfers van het aantal schepen dat bij de meetpunten geteld werd, nog steeds ver onder het niveau van 2019 voor de coronacrisis.

Last but not least, wil ik deze gelegenheid te baat nemen om mijn steun te betuigen met Oekraïne, het Oekraïense volk en degenen van hen die werken in de binnenvaartsector en blijk geven van hun weerbaarheid en moed. De binnenvaartsector blijft niet verschoond van de gevolgen van de Russische agressie tegen Oekraïne, en dit geldt zowel voor het vrachtvervoer als voor het passagiersvervoer.
Ondanks deze moeilijke context, wens ik iedereen veel leesgenoegen.

 

Lucia Luijten
Secretaris-Generaal
Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR)

ESC


Dit rapport kijkt eigenlijk terug op 2021, maar dat neemt niet weg dat toch genoemd moet worden dat er voor de eerste keer in dit millennium een oorlog is uitgebroken. Deze oorlog is een tragedie voor veel onschuldige mensen die de verwoestende consequenties ervan aan den lijve ondervinden. Het schrijven van dit voorwoord is daarom geen business as usual. Als men kijkt naar de economische gevolgen van de oorlog, speelt de binnenvaart een belangrijke rol in het vervoer van vloeibaar gas.

De vervoersketens werden de afgelopen jaren al met veel andere uitdagingen geconfronteerd. Zij waren het beste zichtbaar in de zeevaartsector, maar niet de gehele toevoerketen werd verstoord. Het veranderende gedrag van klanten tijdens de coronapandemie kwam daar nog eens bovenop en veroorzaakte voor de vervoerders ernstige problemen. Het gevolg was dat diensten niet meer op hetzelfde niveau aangeboden konden worden en de afhandelingstijd nam navenant toe. De havens kregen te kampen met een enorme congestie en het einde daarvan is nog niet in zicht, hoewel alle bij de logistiek betrokken partijen proberen oplossingen te vinden om de impact daarvan zo klein mogelijk te houden.

Wat betekent dit voor de binnenvaart? Is de huidige situatie alleen een uitdaging of biedt die ook kansen? Gezien vanuit de optiek van een verlader, zie ik grote kansen voor co-modaliteit en het binnenvaartvrachtvervoer in het algemeen. De binnenvaart kan waarschijnlijk wel beschouwd worden als de meest betrouwbare modaliteit. Daar komt nog bij dat het één van de meest schone vervoersmodi is als men kijkt naar de uitstoot per tonkilometer. Tegen de achtergrond van de zeer ambitieuze plannen van de Europese Commissie in het pakket “Fit for 55”, is dat een uitgesproken troef voor de binnenvaart.

Als ik probeer in één woord weer te geven waar het bij de logistiek in de komende jaren om zal draaien, is dat het woord capaciteit. Capaciteit als het bijvoorbeeld gaat om de ruimte voor emissies, de arbeidsmarkt en infrastructuur. In het kader van de verduurzaming van de binnenvaart zal de uitdaging eruit bestaan een tandje bij te zetten, ‘goed’ moet ‘beter’. Kleine en middelgrote ondernemingen spelen een cruciale rol in de binnenvaart. Investeringen in nieuwe schepen zijn soms niet simpel, vooral als een schip nog niet aan het einde gekomen is van zijn economische levensduur. De banken spelen hier een grote rol en wij zullen moeten kijken of de verladers ook een steentje kunnen bijdragen. Gezien vanuit de optiek van de leden van de European Shippers Council, is het duidelijk dat zij geen blanco cheque zullen tekenen. Daarom denk ik dat wij in de komende jaren echt de dialoog zullen moeten versterken en manoeuvreerruimte zullen moeten vinden. Belangrijke stakeholders zoals de Europese Commissie zouden bovendien een pragmatische benadering moeten volgen en ook de sector moeten steunen.

Kijkt men naar de arbeidsmarkt, dan kan worden vastgesteld dat deze sector het voordeel heeft veel minder arbeidsintensief te zijn dan het wegvervoer. Tegelijkertijd mag men echter niet vergeten dat er een tekort aan personeel is. Alle stakeholders in de logistiek zouden hun krachten moeten bundelen om de logistieke sector aantrekkelijker en inclusiever te maken.

Wat harde infrastructuur betreft, is er in de binnenvaart nog ruimte voor groei. Er is een duidelijk voordeel weggelegd voor de binnenvaart in vergelijking met andere groene vervoerstakken, zoals de spoorwegen. Dat neemt niet weg dat de sector zal moeten inspelen op de gevolgen van de klimaatverandering, waarvan bijvoorbeeld laagwater er één is. Ook de rol van kleine schepen mag daarbij niet uit het oog worden verloren.

Alles bij elkaar genomen kunnen we de toekomst hoopvol tegemoetzien. Tegelijkertijd moeten wij ons ervan bewust zijn dat ook andere sectoren aan de weg timmeren als het gaat om verduurzaming. Elektriciteit en waterstof zullen hun intrede doen in het wegvervoer. Autonoom rijden zal de capaciteit qua infrastructuur verhogen. Daarom zal de binnenvaart nu haar marktaandeel moeten pakken en moeten aantonen waar zij op andere vervoersmodi een streepje voor heeft. Als verladers ook “mee in de boot zitten”, ben ik ervan overtuigd dat de meeste van hen zullen blijven kiezen voor vervoer over water.

Tot slot: de binnenvaart is een sector om trots op te zijn. Wat niet wegneemt dat je gerust meer vertrouwen mag hebben in jezelf en je boodschap best nog wel wat krachtiger naar buiten mag brengen!

 

Godfried Smit
Secretaris-Generaal
European Shippers’ Council (ESC)