• Infrastructuur is voor betrouwbaar binnenvaartvervoer onontbeerlijk. Voor de Rijnoever- en Donaulanden worden er jaargegevens verstrekt over het onderhoud aan en investeringen in infrastructuur.
• De gegevens zijn niet volledig vergelijkbaar vanwege verschillen in de methodologie voor de gegevensvergaring.
• Met de data die verstrekt worden, kan een analyse voor elk afzonderlijk land worden gemaakt, maar een vergelijking tussen de trends in de uitgaven voor onderhoud en investeringen tussen de verschillende landen is niet mogelijk. Er kunnen immers grote verschillen zijn in de uitgaven van landen voor onderhoud als gevolg van de lengte en de aard van de vaarweg, alsook het aantal bouwwerken in deze vaarweg.

 

INLEIDING

  • Om het hele jaar door de bevaarbaarheid te verzekeren, moet de toestand van het binnenvaartnetwerk de gebruikers in staat stellen de vaarwegen op een efficiënte, betrouwbare en veilige manier te benutten, door te zorgen voor minimumvaarwegdieptes en minimumniveaus van dienstverlening (Good Navigation Status). Hiervoor moet infrastructuur voor de binnenvaart worden aangelegd, onderhouden en gemoderniseerd door middel van investeringen in het kader van een samenhangende corridorvisie. Er moet hierbij ook rekening worden gehouden met de toegenomen behoefte aan snel, betrouwbaar en naadloos op elkaar afgestemd goederen- en personenverkeer van hoge kwaliteit. In dit verband is het monitoren van de nationale investeringen in de binnenvaartinfrastructuur van fundamenteel belang.
  • Onderhoud, herstel en nieuwbouw zijn de bepalende factoren om de prestaties en betrouwbaarheid van de binnenvaart te verbeteren. Eventuele financiële steun om onderhouds-, sanerings- en moderniseringswerkzaamheden te kunnen uitvoeren, heeft een positief effect op de infrastructuur. Daarbij mag niet worden vergeten dat dit projecten op lange termijn betreft die onderdeel zijn van een levenscyclusbenadering van de investering.17
  • De uitgaven voor de infrastructuur kunnen in twee hoofdcategorieën worden gesplitst: investerings- en onderhoudsuitgaven.
  • De onderhoudsuitgaven zijn gericht op de reeds bestaande infrastructuur en de instandhouding daarvan. De uitgaven voor het onderhoud, zoals die voor baggerwerkzaamheden om de gewaarborgde vaarwegdiepte te behouden, komen echter op dit moment niet in aanmerking voor medefinanciering van de EU in het kader van de ‘Connecting Europe Facility II’ (CEF II). Tegenwoordig is het aan de lidstaten om hun netwerk van binnenwateren, het kern- en het uitgebreide netwerk, te onderhouden, hetgeen van fundamenteel belang is voor de ontwikkeling van de sector. Wel moet worden opgemerkt dat de onderhoudsuitgaven van land tot land sterk kunnen verschillen, naargelang:
    – de lengte van de bevaarbare waterweg,
    – de aard daarvan (vrijstromend of niet) en
    – het aantal bouwwerken aan deze waterweg (sluizen en dammen vormen over het algemeen de belangrijkste uitgavenposten).
  • De investeringsuitgaven omvatten middelen voor nieuwe projecten zoals de uitbreiding of modernisering van waterwegen. Deze investeringen komen ook in aanmerking voor medefinanciering op EU-niveau, bijvoorbeeld via het programma CEF II. Op juridisch vlak moet over een investering een milieueffectrapport worden opgesteld, terwijl uitgaven voor het onderhoud normaliter niet aan dergelijke wettelijke voorschriften worden onderworpen. De investeringen in haveninfrastructuur behoren niet tot de onderwerpen van dit hoofdstuk.

 

PROBLEMEN MET HET VERGAREN VAN GEGEVENS OVER UITGAVEN VOOR INFRASTRUCTUUR

  • Men zou de gegevens van de landen met elkaar kunnen vergelijken, maar er zijn een aantal belangrijke haken en ogen. Om goed gefundeerde conclusies te kunnen trekken, moeten deze probleempunten eerst nader worden toegelicht, Tekortkomingen in de gegevens ontstaan omdat niet altijd dezelfde methoden voor het verzamelen van de gegevens en dezelfde definities worden gebruikt. Ook zijn er verschillen met betrekking tot de soorten waterwegen die in de landen in kwestie te vinden zijn. Zo moet in landen waarvan een groot deel van de rivieren vrijstromend is veel meer onderhoud worden uitgevoerd dan in landen waar dit aandeel kleiner is. Daar staat tegenover dat rivieren met veel sluizen ook grote uitgaven vereisen.
  • Wat de verschillen in de methoden betreft, kan in het ene land de uitrusting voor het onderhoud van de infrastructuur wel en in het andere land dan weer niet onder de onderhoudsuitgaven voor de infrastructuur vallen. Dit verklaart wellicht ook ten dele waarom er soms verschillen bestaan tussen de gegevensbronnen onderling. Als gevolg van deze verschillende methoden en de verschillende soorten waterwegen is het beter om de trend voor elk land toe te lichten. Bovendien kunnen de uitgaven voor investeringen en onderhoud niet altijd van elkaar onderscheiden worden.
  • Een andere belangrijke reden heeft te maken met de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het verzamelen van gegevens. Zo is in Kroatië het instituut voor hydrologie verantwoordelijk voor het vergaren van gegevens, terwijl het in de meeste Rijn- en Donaustaten de vaarwegbeheerders zijn die dit doen.
  • Last but not least is het van belang om te vermelden dat, afhankelijk van de CEMT18-klasse van de binnenwaterweg, de autoriteit die verantwoordelijk is voor het beheer van de investeringen in de infrastructuur kan verschillen en bijvoorbeeld hetzij de nationale autoriteit of de regionale autoriteit kan zijn. De infrastructuuruitgaven voor de binnenwateren die onder de verantwoordelijkheid van de regionale autoriteiten vallen – meestal regionale vaarwegen van CEMT-klasse III of lager – zijn dus wellicht niet meegenomen in de gegevens over de nationale uitgaven voor de infrastructuur. Voor de landen met meerdere regionale bevaarbare waterwegen van CEMT-klasse III of lager is het waarschijnlijk dat het in dit hoofdstuk vermelde totaal van de uitgaven voor de infrastructuur lager ligt, Dit geldt met name voor Nederland en Polen.
  • Deze vaststellingen leiden tot de conclusie dat het proces voor de gegevensvergaring verbeterd zou moeten worden, wellicht door het op Europees vlak opstellen van geharmoniseerde criteria voor de melding van uitgaven voor de infrastructuur.

 

OVERZICHT PER LAND

 

    RIJNOEVERSTATEN

    • Voor de Rijnoeverstaten zijn de relevante gegevens over de uitgaven voor het onderhoud van en de investeringen voor de infrastructuur verstrekt door de OESO. Als gevolg van de hierboven beschreven tekortkomingen zal er geen vergelijking worden gemaakt tussen de landen. De gegevens laten wel toe een trendanalyse per land te maken op basis van de twee aangegeven indicatorvariabelen, Er wordt op gewezen dat er bij de OESO geen gegevens beschikbaar zijn over Nederland, Zwitserland en de uitgaven voor het onderhoud van de infrastructuur in Duitsland.
    • De OESO-databank bevat gegevens over de infrastructuur zowel aan land als in de waterweg. Deze gegevens zijn namelijk gebaseerd op de OESO-definitie van infrastructuur voor de binnenvaart (en de daaraan verbonden kosten), die zowel constructies aan land als op of in het water omvat: “Infrastructuur omvat bouwwerken aan land, vaargeulen en permanente bouwwerken, gebouwen, schutsluizen, afmeervoorzieningen, tolposten, alsook de vast ingebouwde of aangesloten voorzieningen, installaties en alle bijkomende aansluitingen (signalering, telecommunicatie, enz,) in tegenstelling tot binnenvaartschepen”. 19
    • Wat de uitgaven voor het onderhoud van de infrastructuur in Duitsland betreft, maken de nationale gegevens over de uitgaven voor het onderhoud van het vervoer over water meestal geen onderscheid tussen binnenwaterwegen en waterwegen over zee, waardoor een analyse nagenoeg onmogelijk wordt.
    •  

      TABEL 1: ONDERHOUDSUITGAVEN VOOR BINNENVAARTINFRASTRUCTUUR (IN MILJOEN EURO)

      Land/jaar2010201120122013201420152016201720182019202020212022
      België65,058,071,066,027,082,0103,087,560,061,055,094,0n/a
      Frankrijk60,061,061,061,060,059,859,662,259,859,260,159,168,2
      Duitslandn/an/an/an/an/an/an/an/an/an/an/an/an/a
      Luxemburg0,30,20,30,20,20,10,20,20,20,30,1n/an/a
      Nederland544,0343,00n/an/an/an/an/an/an/an/an/an/a635,2
      Zwitserlandn/an/an/an/an/an/an/an/an/an/an/an/an/a

      Bron: OESO
       

      TABEL 2: INVESTERINGEN IN BINNENVAARTINFRASTRUCTUUR (IN MILJOEN EURO)

      Land/jaar2010201120122013201420152016201720182019202020212022
      België154,0152,0152,0167,0103,0291,0225,0237,5197,0197,0249,0562,0n/a
      Frankrijk253,2264,3236,0224,4180,0164,1192,335,1226,3163,0306,6349,53.81,0
      Duitsland1.100,01.070,0780,0740,0780,0730,0780,0720,0760,01.000,01.220,01.090,01.270,0
      Luxemburg1,01,30,70,10,30,00,10,00,10,10,1n/an/a
      Nederland252,0263,00n/an/an/an/an/an/an/an/an/an/a810,3
      Zwitserlandn/an/an/an/an/an/an/an/an/an/an/an/an/a

      Bron: OESO
       

    DONAUSTATEN

    • Voor de Donaustaten en de Tsjechische Republiek kunnen de relevante gegevens over de onderhouds- en investeringsuitgaven voor de infrastructuur in het algemeen wel verkregen worden uitgaand van de OESO-database. Naast de gegevens van de OESO zijn er ook meer gedetailleerde gegevens beschikbaar die afkomstig zijn van het FRMMP20 en alleen betrekking hebben op de infrastructuur op het water (geen infrastructuur aan land), maar er zijn verschillen tussen de gegevens van de OESO en die van de FRMMP, met name als gevolg van verschillen in de methodologie, scope en definities.
    •  

      TABEL 3: ONDERHOUDSUITGAVEN VOOR BINNENVAARTINFRASTRUCTUUR (IN MILJOEN EURO)

      Land/jaar2010201120122013201420152016201720182019202020212022
      Oostenrijkn/a11,012,017,019,014,012,013,012,013,113,414,014,3
      Servië13,323,017,616,517,329,828,732,935,343,332,630,540,6
      Slowakije2,02,03,04,09,03,70,37,11,8n/a22,02,03,0
      Republiek Moldavië0,0n/an/an/an/a0,10,10,10,1n/an/an/an/a
      Hongarije3,21,60,80,81,31,42,72,22,12,22,01,82,5
      Bulgarije1,01,51,01,01,01,01,31,43,43,63,63,12,6
      Kroatië0,70,81,21,2n/an/an/an/an/an/an/an/an/a
      Tsjechische Republiek1,51,82,94,64,57,56,26,57,512,25,33,96,2

      Bron: OESO
       

      TABEL 4 : INVESTERINGEN IN BINNENVAARTINFRASTRUCTUUR (IN MILJOEN EURO)

      Land/jaar2010201120122013201420152016201720182019202020212022
      Oostenrijk11,02,03,011,010,02,02,03,03,04,53,74,37,0
      Servië21,225,824,715,517,722,340,734,345,949,147,250,655,2
      Slowakije3,01,01,01,00,00,10,11,11,5n/a1,10,01,0
      Republiek Moldavië0,00, 70,20,10,10,10,10,10,1n/an/an/an/a
      Hongarije0,80,20,010,10,020,010,30,21,10,93,11,10,0
      Bulgarije0,00,00,00,00,51,30,00,20,00,01,00,00,0
      Kroatië2,63,53,31,7n/an/an/an/an/an/an/an/an/a
      Tsjechische Republiek57,822,317,27,29,615,19,87,22,851,155,530,224,1
      Roemenië423,5519,0279,5268,1314,1505,9236,9105,1189,7n/an/an/an/a

      Bron: OESO